10 februari 2019

Middagdienst 10 maart 2019

Predikant:
Passage: Lukas 14:25-35

Viering en dankzegging Heilig Avondmaal
Thema: Geen goedkope genade, maar dure navolging!

Ps. 116: 7, 10 en 11
Gz. 288: 1 (Liederenbundel Weerklank)
Gz. 288: 2 en 3 (Liederenbundel Weerklank)
Ps. 17: 3, 7 en 8
Gz. 442: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
Ps. 119: 1, 2 en 3 (Nieuwe berijming)

Gz. 288: 1, 2 en 3 (Liederenbundel Weerklank)
1
Wees stil voor het aangezicht van God,
want heilig is de Heer.
Aanbid Hem met eerbied en ontzag
en kniel nu voor Hem neer;
Die zelf geen zonde kent
en ons genade schenkt.
Wees stil voor het aangezicht van God,
want heilig is de Heer.

2
Wees stil, want de heerlijkheid van God
omgeeft ons in dit uur.
Wij staan nu op heilige grond,
waar Hij verschijnt met vuur;
een eeuwigdurend licht
straalt van Zijn aangezicht.
Wees stil, want de heerlijkheid van God
omgeeft ons in dit uur.

3
Wees stil, want de kracht van onze God
daalt neer op dit moment.
De kracht van de God die vergeeft
en ons genezing brengt;
niets is onmogelijk
voor wie gelooft in Hem.
Wees stil, want de kracht van onze God
daalt neer op dit moment.

Gz. 442: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
1
Jezus, ga ons voor
deze wereld door,
en U volgend op Uw schreden
gaan wij moedig met U mede.
Leid ons aan Uw hand
naar het Vaderland.

2
Valt de weg ons lang,
zijn wij klein en bang,
sterk ons, Heer, om zonder klagen
achter U ons kruis te dragen.
Waar Gij voor ons tradt,
is het rechte pad.

3
Krimpt ons angstig hart
onder eigen smart,
moet het met de ander lijden,
Jezus, geef ons kracht tot beide.
Wees Gij Zelf het licht
dat ons troost en richt.

4
In de woestenij,
Heer, blijf ons nabij
met Uw troost en met Uw zegen
tot aan 't eind van onze wegen.
Leid ons op Uw tijd
in Uw heerlijkheid.

Ps. 119: 1, 2 en 3 (Nieuwe berijming)
1
Welzalig wie de rechte wegen gaan,
wie in de regels van Gods wijsheid treden.
Zalig wie Zijn getuigenis verstaan,
van ganser harte zoeken naar Zijn vrede.
Geen onrecht en geen dwaling lokt hen aan.
De weg der zondaars wordt door hen gemeden.

2
Gij hebt ons hart Uw orde opgelegd,
opdat wij die met ijver onderhouden.
Ach, ging ik toch de wegen van Uw recht,
dan stond ik niet beschaamd, als ik vertrouwde
op wat Gij in Uw liefde tot mij zegt,
als ik de schoonheid van Uw wet aanschouwde.

3
U dank ik, Heer, in opgetogenheid.
Mijn hart verheugt zich over Uw bevelen,
U wil ik, Die de Allerhoogste zijt,
in alles volgen, niets voor U verhelen.
Verlaat mij niet, ik ben U toegewijd,
verlaat mij niet, laat in Uw gunst mij delen.