10 februari 2019

Morgendienst 10 maart 2019

Predikant:
Passage: Lukas 15:16-24

Viering Heilig Avondmaal
Thema: Avondmaal vieren, een Heerlijk voorgerecht!

Gz. 355: 1 en 5 (Liedboek)
Ps. 133: 1 en 2
Ps. 133: 3
Gz. 299 (Liederenbundel Weerklank)
Ps. 95: 3 en 4
Ps. 113: 4
Gz. 355: 6 en 7 (Liedboek)
Gz. 14: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek)
Ps. 97: 6 en 7

Gz. 355: 1 en 5 (Liedboek)
1
Ziel, mijn ziel, aanvaard uw luister,
treed te voorschijn uit het duister
om u met het licht te sieren
en uw zaligheid te vieren.
God wil in Zijn welbehagen
u als gast aan tafel vragen,
God, Wien hemelen niet binden,
in uw hart een herberg vinden.

5
Jezus, oorsprong van mijn leven,
Zon van vreugde, hoog verheven,
Jezus, hart van mijn beminnen,
Levensbron en Licht der zinnen,
zie ik val hier voor Uw voeten,
laat mij waardig U ontmoeten,
mij genieten van Uw spijze,
bij U zijn om U te prijzen.

Gz. 299 (Liederenbundel Weerklank)
Onze Vader, Die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, op aarde,
zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij aan anderen vergeven;
en leidt ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid, in eeuwigheid.
Amen.

Gz. 355: 6 en 7 (Liedboek)
6
Heer, Wien liefde heeft bewogen
neer te dalen uit den hoge,
Die gewillig hebt Uw leven
in de dood voor ons gegeven,
en Uw kostbaar bloed doen vloeien,
dat wij daaruit zouden bloeien,
en Uw lieflijke geschenken
altijd liefelijk gedenken.

7
Jezus, ware Levensspijze,
laat mij op de rechte wijze
eten 't brood van Uw genade
tot genezing, niet tot schade,
Laat mijn ziel Uw liefde ervaren,
die Gij eens zult openbaren,
als ik zal zijn aangezeten
en het brood met U zal eten.

Gz. 14: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek)
1
De Heer is mijn Herder!
'k Heb al wat mij lust;
Hij zal mij geleiden
naar grazige weiden.
Hij voert mij al zachtkens
aan waat'ren der rust.

2
De Heer is mijn Herder!
Hij waakt voor mijn ziel,
Hij brengt mij op wegen
van goedheid en zegen,
Hij schraagt me als ik wankel,
Hij draagt me als ik viel.

3
De Heer is mijn Herder!
Al dreigt ook het graf,
geen kwaad zal ik vrezen,
Gij zult bij mij wezen;
o Heer, mij vertroosten
Uw stok en Uw staf!

4
De Heer is mijn Herder!
In 't hart der woestijn
verkwikken en laven
Zijn hemelse gaven;
Hij wil mij versterken
met brood en met wijn.

5
De Heer is mijn Herder!
Hem blijf ik gewijd!
'k zal immer verkeren
in 't huis mijnes Heeren:
zo kroont met haar zegen
Zijn liefde me altijd.