11 oktober 2017

Middagdienst 29 oktober 2017 – Aanvang 16.00 uur

Predikant:
Passage: Romeinen 1:1-17
Dienstsoort:

Ps. 100: 1, 2, 3 en 4 (Nieuwe berijming)
Gz. 369: 1, 2, 3 en 4 (Opwekking)
Gz. 143: 1, 2 en 4 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Ps. 56: 5 en 6
Gz. 674: 1, 2, 3 en 4 (Opwekking) – Koorzang
Gz. 305: 1 en 2 (Liedboek)
Gz. 392: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek) – Koorzang
Lied: Breng ons samen (Sela)
Gz. 701 (Opwekking)

Ps. 100: 1, 2, 3 en 4 (Nieuwe berijming)
1
Juicht Gode toe, bazuint en zingt.
Treedt nader tot gij Hem omringt,
gij aard' alom, Zijn rijksdomein,
zult voor den Heer dienstvaardig zijn.

2
Roept uit met blijdschap: "God is Hij.
Hij schiep ons, Hem behoren wij,
Zijn volk, de schapen die Hij hoedt
en als beminden weidt en voedt."

3
Treedt statig binnen door de poort.
Hier staat Zijn troon, hier woont Zijn Woord.
Heft hier voor God uw lofzang aan:
Gebenedijd Zijn grote naam.

4
Want God is overstelpend goed,
Die ons in vrede wonen doet.
Zijn goedheid is als morgendauw:
elk nieuw geslacht ervaart Zijn trouw.

Gz. 369: 1, 2, 3 en 4 (Opwekking)
1
Door Uw genade, Vader,
mogen wij hier binnengaan.
Niet door rechtvaardige daden,
maar door het bloed van het Lam.

2
U roept ons in Uw nabijheid
en dankzij Uw Zoon.
Dankzij het bloed dat ons vrijpleit,
komen wij voor Uw troon.

3
Nooit konden wij zonder zonde
voor u staan.
Maar in Uw Zoon zijn wij schoon.
Door het bloed van het Lam.

4
Door Uw genade, Vader,
mogen wij het binnengaan.
Niet door rechtvaardige daden,
maar door het bloed van het Lam.

Gz. 143: 1, 2 en 4 (Liederenbundel Op Toonhoogte)

1
Een vaste burcht is onze God,
een toevlucht voor de Zijnen!
Al drukt het leed, al dreigt het lot,
Hij doet Zijn hulp verschijnen!
De vijand rukt vast aan
met opgestoken vaan;
hij draagt zijn rusting nog
van gruwel en bedrog,
maar zal als kaf verdwijnen!

2
Geen aardse macht begeren wij,
die gaat alras verloren.
Ons staat een sterke Held ter zij,
Die God ons heeft verkoren.
Vraag gij Zijn naam? Zo weet,
dat Hij de Christus heet.
Gods eengeboren Zoon,
Verwinnaar op de troon!
De zeeg' is ons beschoren!

4
Gods woord houdt stand in eeuwigheid
en zal geen duimbreed wijken.
Beef, satan! Hij, Die ons geleidt,
zal u de vaan doen strijken!
Delf vrouw en kind'ren 't graf,
neem goed en bloed ons af,
het brengt u geen gewin:
wij gaan ten hemel in
en erven koninkrijken!

Gz. 674: 1, 2, 3 en 4 (Opwekking) – Koorzang
1
Zie de stroom van Jezus' liefde
overstelpend als een vloed.
Toen de Mensenzoon ons vrijkocht
met Zijn Eigen kostbaar bloed.
Wie kan zwijgen van Zijn liefde
of vergeten wat Hij deed?
Jezus' naam zij steeds geprezen,
tot in alle eeuwigheid!

2
Aan het kruis werd Jezus' offer
tot een bron die altijd blijft.
Door de sluizen van Gods goedheid
stroomde Zijn barmhartigheid.
Een rivier van diepe liefde
daalde uit de hemel neer,
bracht ons vrede met de Vader,
schonk de wereld leven weer.

3
Het is Uw volmaakte liefde,
die mijn diepste angst verdrijft.
Vol vertrouwen mag ik komen,
waar Uw rechterstoel verrijst.
Want mijn Rechter is mijn Redder,
mijn Verlosser pleit voor mij.
Hij heeft Zelf mijn straf gedragen;
Jezus, mijn gerechtigheid!

4
Wie kan zwijgen van Zijn liefde,
of vergeten wat Hij deed?
Jezus' naam zij steeds geprezen,
tot in alle eeuwigheid!

Gz. 305: 1 en 2 (Liedboek)
1
Waar God de Heer Zijn schreden zet
daar wordt de mens, van dwang gered,
weer in het licht geheven.
Als 's Heeren Woord weerklinkt met macht
wordt aan het volk dat Hem verwacht
de ware troost gegeven.
Zijn Geest weerstaat de valse schijn
en schrijft in harten het geheim
van 's Vaders grote daden.
Zo leven wij om Christus' wil
te allen tijd gerust en stil
alleen van Zijn genade.

2
O Heer, Uw onweerstaanbaar Woord
drijft rusteloos de eeuwen voort
dat mensen ook verzinnen.
En waar de weg onvindbaar scheen
mochten wij door geloof alleen
de tocht opnieuw beginnen.
Gij hebt de vaderen bevrijd
en uit het diensthuis uitgeleid
naar 't land van melk en honing.
Hervorm, herschep ook ons geslacht,
opdat het door de wereldnacht
de weg vindt naar Uw woning.

Gz. 392: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek) – Koorzang
1
Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt.
De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt.
Andere helpers, Heer, ontvallen mij.
Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.

2
Wees bij mij, nu de dag ten einde spoedt.
Alles verdoft wat glans bezat en gloed.
Alles vervalt in 't wisselend getij,
maar Gij Die eeuwig zijt, blijf mij nabij.

3
U heb ik nodig, Uw genade is
mijn enig licht in nacht en duisternis.
Wie anders zal mijn leidsman zijn dan Gij?
In nacht en ontij, Heer, blijf mij nabij.

4
Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer.
Tranen en leed zijn nu niet bitter meer.
Waar is uw prikkel, dood, wat dreigt ge mij?
Ik triomfeer, mij is de Heer nabij.

5
Houd, Heer, Uw kruis hoog voor mijn brekend oog,
licht in het duister, wijs de weg omhoog.
Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij.
In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.

Lied: Breng ons samen (Sela)
U roept ons samen als kerk van de Heer,
verbonden met U en elkaar.
Wij brengen U lof, geven U alle eer:
eendrachtig, veelstemmig en dankbaar.
Jezus is Gastheer en nodigt ons uit:
waar Jezus woont voelt de liefde zich thuis!

Jaag naar de liefde, de vrucht van de Geest
die alles gelooft en verdraagt.
Streef naar de gaven die God aan ons geeft:
veelkleurig, verschillend en dienstbaar.
Eenheid en waarheid ontmoeten elkaar:
liefde brengt samen, verbindt en aanvaardt.
Breng ons samen, één in Uw naam.
Ieder is welkom hier binnen te gaan.
Samen, één door de Geest;
verbonden in liefde, die U aan ons geeft.
U roept ons samen voor Woord en gebed,
als deel van Uw kerk wereldwijd.
Wij bidden om vrede, verzoening en recht;
gebruiken met vreugde de maaltijd.
Wij breken het brood en verstaan het geheim,
om samen Uw kerk en van Christus te zijn.
Wij belijden één geloof en één Heer;
zijn geroepen tot één hoop, tot Uw eer.
Heer, geef vrede die ons samenbindt.
Vader, maak ons één!

Gz. 701 (Opwekking)
Zegen mij op de weg die ik moet gaan.
Zegen mij op de plek waar ik zal staan.
Zegen mij in alles, wat U van mij verlangt.
O God, zegen mij alle dagen lang!
Vader, maak mij tot een zegen;
ga mij niet voorbij.
Regen op mij met Uw Geest, Heer,
Jezus, kom tot mij
als de Bron van leven,
die ontspringt, diep in mij.
Breng een stroom van zegen,
waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij.
Zegen ons waar we in geloof voor leven.
Zegen ons waar we hoop en liefde geven.
Zegen om de ander tot zegen te zijn.
O God, zegen ons tot in eeuwigheid!
Vader, maak ons tot een zegen;
hier in de woestijn.
Wachtend op Uw milde regen,
om zelf een bron te zijn.
Met een hart vol vrede,
zijn wij zegenend nabij.
Van Uw liefde delend,
waarin wij zelf tot bron van zegen zijn.