10 maart 2018

Middagdienst 22 april 2018

Passage: Hooglied 5:2-16 en Mattheüs 7:7-8
Dienstsoort:

Ps. 116: 1
Ps. 42: 1 en 7
Ps. 118: 7 en 8
Gz. 295: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek)
Gz. 303: 1, 3, 4 en 5 (Liedboek)
Ps. 118: 2

Gz. 295: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek)
1
Aan de deur van 's harten woning
klopt des hemels Bruidegom:
op, ontwaak, de nacht is om.
Buiten wacht uw Heer en Koning:
kom Mijn bruid, die Ik bemin,
doe mij open, laat mij in!

2
Maar hoe zou ik U ontmoeten?
Ik ben koud en arm en naakt;
loom heeft mij de nacht gemaakt;
't leger bindt mijn trage voeten.
't Wakker hart hoort Uw geklop,
maar ik geef mijn rust niet op.

3
Christus van zo ver gekomen,
wist, hoe Hij u vinden zou.
Geef u over aan Zijn trouw;
klopt Hij nog, verwin uw schromen.
Schoon gij aarzelt, Hij houdt aan,
Hij zoekt bij u in te gaan.

4
Hield uw deur Zijn komen tegen,
eenmaal wordt Zijn kloppen stil.
Wie Hem dan weer vinden wil,
moet Hem zoeken langs de wegen,
dolend in een duisternis,
waar geen spoor te vinden is.

5
Aan de deur der wereldtijden
klopt nog eens de Bruidegom:
op, ontwaakt, de nacht is om!
Nu de zon, de langverbeide,
rijzen gaat, schort op uw kleed,
maakt u voor de dag gereed!

Gz. 303: 1, 3, 4 en 5 (Liedboek)
1
De ware kerk des Heeren,
in Hem alleen gegrond,
geschapen Hem ter ere,
de bruid van Zijn verbond,
dankt aan Zijn dood het leven.
Hij is haar Bruidegom.
Want God, zo staat geschreven,
zag naar Zijn dienstmaagd om.

3
Al heeft men haar geteisterd,
al wordt zij onderdrukt,
door dwalingen verbijsterd,
door strijd uiteengerukt,
de stem der martelaren
roept uit: o Heer, hoe lang?
De nacht is vol gevaren,
de morgen vol Gz..

4
In 't woeden aller tijden
is nooit het lied verstomd,
Gods hoede zal ons leiden,
de volle vrede komt!
Geloven wordt aanschouwen,
als uit de hemel daalt
de bruid, de hoge vrouwe,
de kerk die zegepraalt.

5
Met God zijn wij verbonden,
met Vader, Zoon en Geest,
met alwie overwonnen,
alwie zijn trouw geweest.
Bewijs ons Uw genade,
dan zingen wij bevrijd
de glorie van Uw daden,
in tijd en eeuwigheid.