28 december 2018

Nieuwjaarsmorgen 1 januari 2019

Predikant:
Passage: Klaagliederen 3:25-27 en 5:21

Gz. 1: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
Ps. 91: 1 en 5
Gz. 366: 1 en 2 (Liederenbundel Weerklank)
Ps. 62: 1, 4 en 5 (Nieuwe berijming)
Ps. 147: 6
Gz. 473: 1, 2, 3, 4, 7, 9 en 10 (Liedboek)

Gz. 1: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
1
God heeft het eerste woord.
Hij heeft in den beginne
het licht doen overwinnen,
Hij spreekt nog altijd voort.

2
God heeft het eerste woord.
Voor wij ter wereld kwamen,
riep Hij ons reeds bij name,
Zijn roep wordt nog gehoord.

3
God heeft het laatste woord.
Wat Hij van oudsher zeide,
wordt aan het eind der tijden
in heel Zijn rijk gehoord.

4
God staat aan het begin
en Hij komt aan het einde.
Zijn woord is van het Zijnde
oorsprong en doel en zin.

Gz. 366: 1 en 2 (Liederenbundel Weerklank)
1
Ik heb slechts één houvast in leven en in dood:
mijn trouwe Heiland Die Zijn kostbaar bloed vergoot,
heeft heel de prijs betaald voor al mijn schuld en zonden,
Hij heeft mij vrijgekocht, uit satans strik ontbonden;
ik heb de zeggenschap over mijzelf verloren,
met lichaam en met ziel mag ik Hem toebehoren.

2
Nu ik van Hem mag zijn, word ik door Hem bewaard:
zonder mijn Vader valt geen haar van mij ter aard'
en wat mij overkomt, werkt aan mijn redding mede.
Zijn Geest doet mij met vreugd Hem dienen in dit heden
en Hij getuigt in mij, is mij tot pand gegeven:
Hij geeft mij heden reeds het eeuwig, zalig leven.

Ps. 62: 1, 4 en 5 (Nieuwe berijming)
1
Mijn ziel is stil tot God mijn Heer,
van Hem verwacht ik altijd weer
mijn heil, op Hem toch kan ik bouwen.
Ik wankel niet, want Hij staat vast:
mijn toevlucht, als het water wast,
mijn rots, mijn enige vertrouwen.

4
Wees stil, mijn ziel, tot God uw Heer,
Hij immers schenkt u altijd weer
Zijn heil, op Hem toch kunt gij bouwen.
Wankel dan niet, want Hij staat vast,
Hij is, ook als het onheil wast,
uw rots, uw enige vertrouwen.

5
Voorwaar, Hij is mijn heil, mijn rots,
mijn naam rust in de schutse Gods.
O volk, uw God laat u niet vallen.
Als gij voor Hem uw hart uitstort,
vertrouw dat gij gezegend wordt:
God is een schuilplaats voor ons allen.

Gz. 473: 1, 2, 3, 4, 7, 9 en 10 (Liedboek)
1
Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan Uw eer.
Maak mijn uren en mijn tijd
tot Uw lof en dienst bereid.

2
Neem mijn handen, maak ze sterk,
trouw en vaardig tot Uw werk.
Maak dat ik mijn voeten zet
op de wegen van Uw wet.

3
Neem mijn stem, opdat mijn lied
U, mijn Koning, hulde biedt.
Maak, o Heer, mijn lippen rein,
dat zij Uw getuigen zijn.

4
Neem mijn zilver en mijn goud,
dat ik niets aan U onthoud.
Maak mijn kracht en mijn verstand
tot een werktuig in Uw hand.

7
Neem, o Trooster, mijn verdriet,
Gij veracht mijn tranen niet.
Maak dat ook in mij Uw kracht
steeds in zwakheid wordt volbracht.

9
Neem en zegen alle vreugd,
al 't geluk dat mij verheugt.
Maak dat ik mij nimmer schaam
mens te wezen in Uw naam.

10
Neem ook mijne liefde, Heer,
'k leg voor U haar schatten neer.
Neem mijzelf en voor altijd
ben ik aan U toegewijd.