3 februari 2019

Morgendienst 3 maart 2019

Predikant:
Passage: Lukas 14:1-14
Dienstsoort:

Voorbereiding Heilig Avondmaal
Thema: Gastvrijheid en openheid

Ps. 121: 1 en 2
Ps. 121: 3 en 4
Ps. 51: 5 en 6
Gz. 388: 1, 2, 3 en 4 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Gz. 70: 1, 2, 3, 4, 5 en 6 (Liedboek)
Ps. 146: 4 (Nieuwe berijming)
Gz. 21: 1, 5, 6 en 7 (Liedboek)

Gz. 388: 1, 2, 3 en 4 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
1
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
vallen de dromen in duigen.
Dromen van vrede worden niet waar,
kwaad is niet om te buigen.
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
leef je buiten Gods gloria.

2
Als je geen antwoord geeft op verdriet.
zullen de tranen niet drogen.
Als je het leed in de wereld niet ziet,
worden Gods woorden verbogen.
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
leef je buiten Gods gloria.

3
Als je geen oog hebt voor het gemis,
als je geen brood weet te delen,
denk dan aan Jezus Die brood en die vis,
uit liefde deelde met velen.
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
leef je buiten Gods gloria.

4
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
is er geen hoop meer op zegen.
Kinderen, maak de liefde toch waar:
schrijf het op alle wegen.
Als je geen liefde hebt voor elkaar,
leef je buiten Gods gloria.

Gz. 70: 1, 2, 3, 4, 5 en 6 (Liedboek)
1
De laatsten worden eersten,
wie knielen krijgt een troon,
de knechten mogen heersen,
de dienaar heet een zoon.

2
O Heer, o eerstgeboren
van allen uit de dood,
Gij zoekt wat is verloren,
Gij maakt het leven groot.

3
Gij Die als allerlaatste
ter wereld wederkomt,
Gij wijst ons onze plaatsen
wanneer de strijd verstomt.

4
Wie zelf zich hoog verheffen,
die slaat Zijn oordeel neer,
de bergen worden vereffend,
de zee zwijgt voor de Heer.

5
Maar wie zich heeft gebogen
voor wat Hij geboden heeft,
die zal Hij ook verhogen
zo waar Hij eeuwig leeft.

6
De laatsten worden de eersten,
wie knielde krijgt een troon,
wie slaaf was mag nu heersen,
de vreemdeling wordt zoon.

Ps. 146: 4 (Nieuwe berijming)
4
Aan wie hongert geeft Hij spijze,
aan verdrukten recht gericht.
Wie geboeid zijn, Hij bevrijdt ze,
blinden geeft Hij het gezicht.
Hij geeft den gebukten moed
en heeft lief wie Zijn wil doet.

Gz. 21: 1, 5, 6 en 7 (Liedboek)
1
Alles wat adem heeft love de Heere,
zinge de lof van Israëls God!
Zolang ik hier in het licht mag verkeren,
roem ik Zijn liefde en prijs mijn lot.
Die lijf en ziel geschapen heeft
worde geloofd door al wat leeft.
Halleluja! Halleluja!

5
O gij verdrukten, die onrecht moet lijden,
Hij Die u recht verschaft is hier!
Hong'rige, Hij wil u spijze bereiden,
dorstig, zie de heilsrivier!
Zijt gij geboeid, Hij maakt u vrij;
God schenkt genade velerlei.
Halleluja! Halleluja!

6
Vreemdeling, die hier op aard moet gedogen,
dat u de haat der mensen treft,
Hij richt u op, als gij neer zijt gebogen
en Hij buigt neer wie zich verheft.
Zijt gij in rouw, God is uw licht;
Hij schenkt, o blinde, u 't gezicht.
Halleluja! Halleluja!

7
Roemt dan, gij mensen, en lofzingt tezamen
Hem Die zo grote dingen doet.
Alles wat adem heeft roepe nu amen,
zinge nu blijde: God is goed!
Love dan ieder die Hem vreest
Vader en Zoon en Heil'ge Geest!
Halleluja! Halleluja!