4 juni 2017

Morgendienst 4 juni 2017

Predikant:
Passage: Handelingen 2:1-13
Dienstsoort:

Eerste Pinksterdag

Gz. 195 (Liederenbundel Weerklank)
Gz. 242: 1, 2 en 3 (Liederenbundel Weerklank)
Gz. 242: 1 en 2 (Liedboek)
Ps. 67: 1, 2 en 3 (Nieuwe berijming)
Ps. 119: 9 en 86
Gz. 588: 1, 2, 3 en 5 (Liederenbundel Weerklank)
Ps. 87: 3, 4 en 5
Gz. 304: 1, 2 en 3 (Liedboek)
Ps. 56: 4 en 5 (Liederenbundel Weerklank)

Gz. 195 (Liederenbundel Weerklank)
Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart.
Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart.
Vul mij opnieuw, vul mij opnieuw.
Heilige Geest, vul opnieuw mijn hart.

Gz. 242: 1, 2 en 3 (Liederenbundel Weerklank)
1
Samen in de naam van Jezus
heffen wij een loflied aan,
want de Geest spreekt alle talen
en doet ons elkaar:taan.
Samen bidden, samen zoeken
naar het plan van onze Heer.
Samen zingen en getuigen,
samen leven tot Zijn eer

2
Heel de wereld moet het weten
dat God niet veranderd is.
En Zijn liefde als een lichtstraal
doordringt in de duisternis.
’t Werk van God is niet te keren
omdat Hij er over waakt,
en de Geest doorbreekt de grenzen
die door mensen zijn gemaakt.

3
Prijs de Heer, de weg is open
naar de Vader, naar elkaar.
Jezus Christus, Triomfator,
mijn Verlosser, Middelaar.
Vader met geheven handen
Breng ik U mijn dank en eer.
’t Is Uw Geest Die mij doet zeggen:
Jezus Christus is de Heer!

Gz. 242: 1 en 2 (Liedboek)
1
Komt laat ons deze dag
met heilig vuur bezingen
en met vernieuwde vreugd,
want God deed grote dingen.
Eens gaf de Heil'ge Geest
aan velen heldenmoed.
Bidt dat Hij ons vandaag
verlicht met Pinkstergloed.

2
O Geest der eeuwigheid,
Gij Trooster aller tijden,
deel thans Uw zegen uit
aan wie Uw komst verbeiden.
O heldere fontein,
die uit Gods tempel welt,
gij wordt een brede stroom
die met de eeuwen zwelt.

Ps. 67: 1, 2 en 3 (Nieuwe berijming)
1
God zij ons gunstig en genadig.
Hij schenke ons 't gezegend licht
dat overvloedig en gestadig
straalt van Zijn heilig aangezicht:
opdat hier op aarde
elk Uw weg aanvaarde
en tot U zich wend',
zo, dat allerwegen
ieder volk de zegen
van Uw heil erkent.

2
De volken zullen U belijden,
o God, U loven al te zaam!
De landen zullen zich verblijden
en juichen over Uwen naam.
Volken zult Gij rechten,
hun geding beslechten
in gerechtigheid,
volken op deez' aarde,
die Uw arm vergaarde,
die Gij veilig leidt.

3
De aarde heeft de vrucht gegeven,
die door de hemel werd verwekt,
en uit haar schoot ontspruit nieuw leven
waar God Zijn hand houdt uitgestrekt.
God is ons genegen,
onze God geeft zegen,
Hij Die alles geeft,
Hij zal zijn geprezen,
Hem zal alles vrezen
wat op aarde leeft.

Gz. 588: 1, 2, 3 en 5 (Liederenbundel Weerklank)
1
Tekenen van vuur en wind
tonen het feest begint,
zeggen dat het Pinksteren wordt,
dat de Geest wordt uitgestort.

2
Mensen horen allemaal
spreken in hun eigen taal,
horen wat God heeft gedaan,
dat Zijn Zoon is opgestaan.

3
Joden in Jeruzalem
komen tot geloof in Hem,
krijgen op het Pinksterfeest
ook de gave van de Geest.

5
Mensen door die Geest geleid
in elk land, in elke tijd,
oud en jong en groot en klein
mogen Gods getuigen zijn.

Gz. 304: 1, 2 en 3 (Liedboek)
1
God is getrouw, Zijn plannen falen niet,
Hij kiest de Zijnen uit, Hij roept die allen.
Die 't heden kent, de toekomst overziet,
laat van Zijn woorden geen ter aarde vallen;
en 't werk der eeuwen, dat Zijn Geest omspant,
volvoert Zijn hand.

2
De Heer regeert! Zijn koninkrijk staat vast,
Zijn heerschappij omvat de loop der tijden;
een sterke hand, die nooit heeft misgetast,
blijft met het heilig zwaard des Geestes strijden;
de adem Zijner lippen overmant
de tegenstand.

3
De Heil'ge Geest, Die haar de toekomst spelt,
doet aan Gods kerk Zijn heilgeheimen weten;
Hij, Die haar leidt en in de waarheid stelt,
heeft Zijn bestek met wijsheid uitgemeten;
Hij trekt met heel Zijn kerk van land tot land
als Gods gezant.

Ps. 56: 4 en 5 (Liederenbundel Weerklank)
4
Het is de Heer, Wiens woord ik lovend lees,
de God Die altijd mij Zijn trouw bewees,
Zijn woord vertrouw ik zonder angst en vrees,
hoe kan een mens mij schaden?
O God, ik zal met lof U overladen:
wat ik beloofd heb zal ik vastberaden
nu dankbaar na gaan komen door mijn daden.
U ben zo goed geweest.

5
Mijn ziel is door U van de dood gered.
Ik struikel niet, want U hebt het belet,
mij op het pad dat naar U leidt gezet,
daarvoor zal ik U eren.
Ik mag voortaan in 't levenslicht verkeren
en wand'len voor Uw oog, o Heer der heren.
Ik ga nu blij mijn weg, niets kan mij deren.
Ik steek de loftrompet!