Voorbereiding Heilig Avondmaal
Tekst: Handelingen 2:42a+b
Thema: Twee kenmerken van een levende christengemeente

Gz. 592: 3, 4 en 5 (Liederenbundel Weerklank)
Ps. 119: 1 en 3
Gz. 1: 9 (Enige gezangen)
Ps. 1: 1 en 2 (Nieuwe berijming)
Ps. 19: 3 (Nieuwe berijming)
Ps. 133: 1 en 3

Gz. 592: 3, 4 en 5 (Liederenbundel Weerklank)
3
Leer ons bidden in Uw Naam,
om Uw Geest van boven.
Leer ons ook te zingen, Heer,
zingend U te loven.

4
Neem, Heer, onze gaven aan,
die wij van U kregen,
zodat anderen daardoor
delen in Uw zegen.

5
Open onze oren, Heer,
om Uw Woord te horen,
want dan worden wij opnieuw,
als Uw kind, geboren.

Ps. 1: 1 en 2 (Nieuwe berijming)
1
Gezegend hij, die in der bozen raad
niet wandelt, noch met goddelozen gaat,
noch zich door spotters in de kring laat noden,
waar ieder lacht met God en Zijn geboden,
maar die aan 's Heeren wet zijn vreugde heeft
en dag en nacht met Zijn geboden leeft.

2
Hij is een groene boom die staat geplant
waar waterbeken vloeien door het land.
Zijn loof behoeft de droogte niet te duchten,
te goeder tijd geeft hij zijn rijpe vruchten.
Gezegend die zich aan Gods wetten voedt:
het gaat hem wel in alles wat hij doet.

Ps. 19: 3 (Nieuwe berijming)
3
Volmaakt is 's Heeren wet,
die ons verkwikt en redt,
waarbij de ziel herleeft.
Getrouw en gans gewis
is Gods getuigenis,
dat dwazen wijsheid geeft.
Des Heeren Woord is goed,
wie Zijn bevelen doet,
zijn hart wordt opgetogen.
Recht is het Woord van God
en louter Zijn gebod,
een licht voor onze ogen.